De liefde van een grootouder is vaak overvloedig. Waar je eigen kinderen misschien niet zomaar in de snoepkast mochten, knijp je voor je kleinkind al eens een oogje dicht. Aan affectie geen gebrek. Maar grootouders willen meer zijn dan een snoepautomaat of secundaire opvangplek. Als het even kan, voer je met je kleinkind ook graag oprechte gesprekken, leer je elkaar goed kennen en bouwen jullie samen aan jullie eigen unieke band. Awel, dat kan. Zo bewijst ‘Awel’, de luisterlijn voor kinderen en jongeren, waar kinderen vanaf 6 jaar welkom zijn en de oudste beantwoorder weldra zijn 80ste verjaardag viert!
Generatiekloof buitenspel
Clichématig wordt vaak geopperd dat ‘dé generatiekloof’ een goed gesprek tussen grootouder en kleinkind in de weg staat. En dus laten we het maar los. Zonde, want wat blijkt? Een goed gesprek is niet gefundeerd op kennis van het inhoudelijke. Ook de beantwoorders van Awel, zelfs de jonge twintigers, weten niet alles over de leefwereld van een oproeper. Een tiener kan binnenkomen met een vraag over de laatste trends, apps of een gevaarlijke uitdaging die de ronde doet op school en daarover een fijn gesprek voeren met Awel. Ook al moet de beantwoorder eerst even in de haren krabben en vragen: ‘Wil je me wat meer vertellen over die app?’
Wat van tel is, is dus niet de inhoud of het onderwerp, maar de luisterstijl. ‘Actief luisteren’ noemt Awel haar techniek, waarbij je moeite doet om de ander te begrijpen. “Actief luisteren is ook een beetje spreken. Je leeft je in, maakt contact,” zegt psychotherapeut en Awel-partner Gino Ameye.
Voor wie er zelf mee aan de slag wil, creëerde Awel zes concrete luistertips. Je kan ze simultaan gebruiken, maar ook als je er tijdens jullie volgende gesprek maar eentje toepast, zal je meteen een verschil merken:
1. Maak tijd
Kies een rustig moment uit en maak bewust de keuze dat je je ten volle op het verhaal zal concentreren.
“Ik praat met mijn kleinkinderen als we samen in de auto zitten. Je kijkt elkaar niet rechtstreeks aan en dat maakt het praten soms makkelijker. We praten over dagelijkse gebeurtenissen, over het journaal, over Karrewiet.”
“Ook voor mij is de wagen een echte babbelplek. Tijdens zulke ritjes beginnen ze vaak spontaan te vertellen, soms hun beklag te doen of vragen te stellen. Spontaan ben ik dan vooral een luisterend oor.”
“Tijd maken om te luisteren is voor mij het belangrijkste. Ouders hebben die tijd niet altijd, grootouders leven vaak wat rustiger en kunnen met geduld en levenservaring ruimte maken voor heerlijke gesprekjes.”
2. Knik
Door te knikken, ‘mhm’ te zeggen of korte opmerkingen te geven, laat je zien dat je mee bent met het verhaal en stimuleer je je kleinkind om verder te vertellen.
“Soms vraag ik eens iets, om wat dieper te graven. Is het verhaal pittig en boos, dan gebruik ik regelmatig humor om een beetje te temperen.”
3. Stel vragen
Denk niet dat je weet wat je kleinkind voelt. Wees er nieuwsgierig naar en stel vragen. Verlies je niet te veel in details, maar stel vragen over de kern van het verhaal.
“Wanneer ik met mijn kleinkinderen praat over een actueel thema dat ook in hun leefwereld aan bod komt, vraag ik wat ze ervan vinden. Door open vragen te stellen kan ik inschatten wat hun mening is, als ze er een hebben. Zo kan ik inschatten hoe ze ermee omgaan. Ik leer hen en meteen ook het thema beter kennen!”
4. Laat stiltes
Wacht af en toe nadat je kleinkind iets gezegd heeft, tot die zelf de stilte verbreekt (zonder dat het onaangenaam lang duurt). Zo kan je beiden nadenken over wat er al gezegd is en wat jullie nog willen vertellen of vragen.
“Grootouders zijn een uitvalsbasis om het gemoed te luchten of het enthousiasme vrij spel te geven. Hoe jonger, hoe meer de kleinkinderen hun boeiende belevenissen kwijt willen, hoe ouder hoe meer hun verhaal al eens verschuift naar wat hen dwars zit.”
5. Check
Vat een stuk van het verhaal samen in jouw eigen woorden en vraag of je het goed begrepen hebt.
“Ze zijn nu nog klein, maar ik vraag me voortdurend af wat er in hun hoofdje omgaat. Ik luister geboeid naar hun soms verrassende vragen, probeer hun verdrietjes en twijfels te begrijpen.”
6. Ga niet te snel
Luister lang genoeg voor je eventueel oplossingen aanreikt. Dikwijls willen we dat te snel doen, waardoor iemand zich niet begrepen voelt en in de verdediging gaat of afhaakt.
“Een regeltje dat wij onszelf hebben opgelegd: wij praten met onze kleinkinderen zo veel mogelijk in een volwassen taal en over om het even welk onderwerp dat ze willen aankaarten. Eigenlijk is praten met hen vaker luisteren dan spreken.”
Que sera sera
Kleinkinderen willen niet over alles met hun (groot)ouders praten. Dat is oké. Met sommige zaken gaan ze bijvoorbeeld liever bij leeftijdsgenoten te rade. Of soms hebben ze wat tijd met zichzelf nodig alvorens ze klaar zijn om er met iemand anders over te babbelen.
“Met het ene kleinkind gaat het vlotter dan met het andere. Bij mijn kleindochter heeft het bijvoorbeeld even geduurd voor ik het vertrouwen kreeg.”
“Soms delen ze hun gevoelens via tekeningen en briefjes met mij. Dat is prachtig en minstens even krachtig als een goed gesprek. Ik dring dan niet aan om het erover te hebben maar laat wel een ballonnetje op, zodat ze weten: oma heeft het begrepen, en ze is er mocht ik erover willen babbelen.”
Het hoeft ook niet meteen erg diep te gaan. Praat samen over alledaagse dingen, en maak vooral ook plezier. Bouw langzaam aan je band en vergroot zo de kans dat je kleinkinderen ook bij je aankloppen wanneer ze bijvoorbeeld eens niet goed in hun vel zitten.
“Ik vind dat kleinkinderen bij grootouders plezier moeten kunnen maken. Daarom doorspek ik vaak mijn gesprekjes met hen met grappen en grollen. Vaak heel ontwapenend wanneer ze niet goed in hun vel zitten.”
Loyaal aan de ouders
Welke plaats neem je in tegenover de ouders? Wat als je kleinkinderen hun hart komen luchten over mama of papa? Zolang er geen sprake is van grove schendingen van integriteit, van misbruik, speel je als grootouder het beste gewoon voor het ouderteam. Net zoals ouders onderling het beste gewoon één team zijn en niet onder te verdelen in ‘de boosdoener’ en ‘de goedzak‘. Je waakt erover dat je kleinkinderen (de fundamentele regels van) hun ouders respecteren, al mag je dat gerust doen in je eigen stijl. Een hecht familiaal vangnet biedt kinderen veiligheid. Weten dat iedereen aan hetzelfde zeel trekt, brengt rust. Al mogen jullie er gerust een geheime handdruk op nahouden of onschuldig zwijgen over dat uurtje later in bed.
Awel, beantwoorder worden?
Wil je zelf aan de slag bij de gratis en anonieme luisterlijn voor kinderen en jongeren? Ontdek alles over het engagement en de opleiding via https://awel.be/beantwoorder en onthoud: een generatiekloof kan net van meerwaarde zijn! Ze dwingt je niet alleen om je focus te verleggen van onderwerp naar luisterstijl, maar zorgt er ook voor dat je wederzijds kan leren van elkaars zo uiteenlopende leefwerelden. Net zoals een breed scala aan leeftijden, zijn er zowel psychologen als bankbedienden, leerkrachten, magazijniers onder de intussen meer dan vierhonderd Awel-vrijwilligers. Ze verbreden elkaars kijk op de wereld en zorgen zo voor een heerlijke ruimdenkendheid binnen de organisatie, zodat elk kind, elke jongere zich in al zijn diversiteit welkom mag voelen bij Awel.
“De kinderen van Awel en de kleinkinderen, beide leren ze me goed luisteren en meevoelen. Het is een mooie en leerrijke wisselwerking.”
Wil je Awel financieel steunen? Schenk eenmalig of herhaaldelijk. Meer info via onderstaande knop.